Charles Dow en de Dow Jones
In de wereld van financiën en beleggen hebben weinig namen zoveel gewicht als Charles Dow. Dow, geboren in 1851, was een baanbrekende journalist, redacteur en medeoprichter van Dow Jones & Company. Zijn blijvende erfenis ligt echter in zijn ontwikkeling van de Dow Jones Industrial Average (DJIA) en de Dow Theory, twee hoekstenen van de moderne aandelenmarktanalyse. De bijdragen van Dow legden de basis voor het begrijpen van markttrends en werden essentiële instrumenten voor beleggers die door de complexiteit van de financiële wereld wilden navigeren.
Het industriële gemiddelde van de Dow Jones
De meest duurzame bijdrage van Charles Dow aan de financiële wereld is ongetwijfeld de oprichting van de Dow Jones Industrial Average in 1896. De DJIA is ontworpen om een momentopname te bieden van de algehele gezondheid van de aandelenmarkt door de prestaties van twaalf toonaangevende industriële bedrijven te volgen. Tot de oorspronkelijke twaalf bedrijven behoorden namen als General Electric, American Tobacco en United States Rubber.
Dow's beslissing om een gemiddelde te gebruiken in plaats van een eenvoudig bedrag, maakte de DJIA uniek. Deze methode normaliseerde de aandelenkoersen, waardoor het een nauwkeurigere weerspiegeling werd van de markttrends. De DJIA kreeg snel bekendheid als maatstaf voor de bredere markt en als sleutelindicator voor de economische gezondheid. In de loop van de tijd breidde de index zich uit tot 30 van de grootste en meest invloedrijke beursgenoteerde bedrijven, waardoor zijn status als betrouwbare maatstaf voor marktprestaties werd versterkt.
De Dow-theorie
Naast de DJIA ontwikkelde Charles Dow de Dow-theorie, een reeks principes die de basis legden voor technische analyse: een methode voor het evalueren en voorspellen van prijsbewegingen op basis van historische marktgegevens. De Dow-theorie, hoewel verfijnd door de jaren heen, bestaat uit zes basisprincipes die tot op de dag van vandaag relevant blijven.
- De markt negeert alles: Volgens Dow wordt alle informatie, bekend of onbekend, al weerspiegeld in de aandelenkoersen. Beleggers moeten handelen op basis van bestaande marktgegevens in plaats van te proberen toekomstige gebeurtenissen te voorspellen.
- Er zijn drie fasen in markttrends: Dow identificeerde drie primaire trends in de markt: primaire, secundaire en secundaire trends. Het begrijpen van deze trends is van cruciaal belang voor het nemen van weloverwogen investeringsbeslissingen.
- De gemiddelden moeten elkaar bevestigen: Dow was van mening dat een trend alleen als geldig kan worden beschouwd als zowel de industriële als de transportgemiddelden in dezelfde richting moeten bewegen. Dit principe versterkte het idee om meerdere indicatoren te gebruiken voor een alomvattende analyse.
- Trends blijven aanhouden totdat ze definitief worden omgekeerd: Dow betoogde dat trends de neiging hebben aan te houden totdat er duidelijk bewijs is van een omkering. Dit principe moedigt beleggers aan om mee te gaan met de trend totdat er een dwingende reden is om hun posities te verlaten.
- Volume zou de trend moeten bevestigen: Dow benadrukte het belang van handelsvolume. Het bevestigen van een trend met een toenemend volume duidt op een sterke marktconsensus, terwijl een afnemend volume op een verzwakkende trend kan duiden.
- Trends worden bevestigd door volume: Het laatste principe van de Dow-theorie stelt dat aanzienlijke prijsbewegingen gepaard moeten gaan met overeenkomstige stijgingen van het handelsvolume. Dit principe voegt diepte toe aan de analyse en helpt beleggers onderscheid te maken tussen echte marktbewegingen en tijdelijke schommelingen.